Textiel dat het vuur niet aanwakkert

25 mei, 2023

Ontwikkel je als kunstenaar of ontwerper een werk voor de openbare ruimte, dan krijg je te maken met regels op het gebied van brandveiligheid. Om makers en hun opdrachtgevers goed te kunnen adviseren, deed het TextielLab onderzoek naar alle brandvertragende opties. In dit artikel lees je meer over welke keuzes daarbij komen kijken.

Op het moment dat een maker een opdracht krijgt voor een textielproject in een publiek gebouw, zal er moeten worden nagedacht over brandveiligheid. Brandveilig betekent niet meteen dat een stof onbrandbaar is, maar wel dat deze het vuur niet aanwakkert of snel verspreidt. De gebruikte term voor textiel is ‘fire retardant’, kortweg FR, wat brandvertragend betekent. Bij FR-testen wordt bijvoorbeeld gekeken of een stof makkelijk vlam vat, of er gevaarlijke rook ontstaat en hoe snel het textiel verkoolt en uitbrandt.


De juiste garen uitzoeken, foto: Josefina Eikenaar

 

Streng, strenger, strengst

Er zijn verschillende normen en certificaten waarmee gewerkt wordt. Deze bepalen welk materiaal je kunt gebruiken: hoe strenger de norm, hoe beperkter de keuze. En ook niet onbelangrijk: testen en certificeren kost tijd en geld. Soms wordt gemakshalve door een opdrachtgever gevraagd om een certificaat, zonder dat die zich realiseert dat dit de creatieve mogelijkheden van de maker verkleint, dat het project er een stuk duurder van wordt en er meer tijd nodig is. Om makers een eind op weg te kunnen helpen, heeft het TextielLab onderzoek laten doen naar alle opties. Dankzij deze kennis kunnen onze experts al vanaf het begin goed advies geven, wat dus tijd en geld scheelt.

Vaak is het voor kleine, losstaande werken niet nodig om deze brandvertragend te maken. Het gaat eerder om textiel dat onderdeel is van het interieur, zoals grote wandbespanning, bekleding, gordijnen en textiele afscheidingen. De wandbespanning voor het restaurant van Paleis ’t Loo en de lobby van Carré, en de gordijnen voor de LocHal zijn voorbeelden van projecten waarbij brandveiligheid een belangrijke eis was.


De brandveilige gordijnen in de LocHal van Inside Outside. Foto Peter Tijhuis

 

Wat zijn de opties? 

Je heb misschien wel gehoord van coaten of impregneren. Hierbij wordt een werk als het af is voorzien van een chemische beschermlaag. Het voordeel is dus dat het kunstwerk van ieder gewenst materiaal gemaakt kan worden. Toch is dit een keuze die niet snel aangeraden wordt door de productontwikkelaars van het TextielLab. De behandelingen zorgen voor een wat plakkerig laagje op de stof dat soms ook verkleuring, vervorming of verzwaring veroorzaakt. Bovendien verdwijnt de chemische bescherming zodra deze in aanraking komt met water en moet het proces eens in de vijf jaar herhaald worden.

De voorkeur gaat dus eerder uit naar ‘fire retardant’-garens (FR-garens). Dit zijn (half)synthetische garens waarbij in het productieproces een vlamvertragend middel wordt toegevoegd aan de vezel. Door te kiezen voor deze garens, is een nabehandeling van de stof niet meer nodig. FR-garens hebben een beperkt aanbod qua structuur en glans. Desondanks is er meestal genoeg variatie te vinden en we zijn bezig om het aanbod van FR-garens nog verder uit te breiden. Zo kan een werk alsnog ieder gewenst uiterlijk krijgen; van glad tot harig.


Bas van Beek en Lotte van Dijk werken aan de brandvertragende wandbekleding voor Carré. Foto’s Patty van den Elshout

 

FR-garens in actie bij theater Carré 

Een mooi voorbeeld van een project waarbij brandveiligheid een belangrijke factor was, is de nieuwe wandbekleding voor Theater Carré. Bij de renovatie van de Loge Foyer op de eerste verdieping van Carré, werden achter oude wandpanelen verschillende lagen behang aangetroffen uit de tijd dat dit nog de huiskamer van de familie Carré was. In opdracht van het Amsterdamse theater ontwierp kunstenaar Bas van Beek nieuwe wandbekleding waarin de historische patronen samensmelten in een eigentijdse interpretatie. Het ontwikkelwerk deed hij samen met onze productontwikkelaar Lotte van Dijk. Voor de brandveiligheid dacht de opdrachtgever aan impregneren, maar op advies van het labteam is gekozen voor het gebruik van FR-garens die op katoen lijken. De uitdaging hierbij was om de fijne lijnen en details in het ontwerp goed te kunnen verwerken in deze compacte geweven stof met heel veel draden per centimeter. Dankzij verschillende testen en aanpassingen is het gelukt om de machines soepel te laten lopen en is het eindresultaat niet alleen mooi maar ook veilig.