Nan Groot Antink vertaalt ambacht naar 'community art'

30 Juli 2015

Kunstenares Nan Groot Antink gaat een speciale opdracht uitvoeren voor het TextielMuseum. Zij grijpt hiervoor onder andere terug op een verhaal van haar oma. Zij was een Tilburgse en haar familie had een hoedenzaak op het Piusplein. 

Toen ze jong was, mocht zij van haar ouders ’s ochtends de deur niet uit, voordat de textielarbeiders binnen waren in de fabriek. Anders zou ze misschien urine over haar kleren gegooid krijgen, iets wat vaak werd gedaan bij goed geklede jongedames. De urine kwam uit de kruikjes, die de mannen meenamen naar de fabriek. Er werd stof gevold met urine, maar ook dient het al eeuwenlang als beitsmiddel bij het plantaardig verven van stoffen.
 
Nan Groot Antink maakt een verbinding tussen het verhaal van haar oma uit het verleden en het heden, door de opdracht een vorm van 'community art' te maken en de mannelijke medewerkers te vragen om hun medewerking. Hun urine is verzameld en glazen potten zijn door de vrouwelijke medewerkers aangedragen. Dit zal door Nan gebruikt worden bij het plantaardig verven van stoffen in haar urinekuip in eigen atelier. Allereerst laat ze haar stoffen weven in het TextielLab. De komende tijd zal zij hier regelmatig aan het werk zijn!

Nan Groot Antink maakt haar eigen verven uit in- en uitheemse verfplanten. Kennis over het bereiden van verven deed zij niet alleen op in de praktijk, maar verwierf zij ook uit oude receptenboeken. In de bibliotheek van het TextielMuseum vond zij verfboeken van de Tilburgse textielververij Pollet uit 1811 en 1822. Daarin wordt meermaals urine genoemd als hulpmiddel bij het verven. Al eerder deed Nan ervaring op met het verven in de urinekuip tijdens een werkperiode in Frankrijk, waar zij met de natuurlijke verfstof wede heeft geverfd.

Lees ook het verhaal op de website van het Regionaal Archief over de Sigaren,- hoeden en pettenwinkel aan het Piusplein.