Gezicht achter een naam
28 September 2017
conservator Caroline Boot
Boeken, tijdschriften, internet, archieven: tijdens het onderzoek voor de expositie ‘Ornamentale Patronen; Trijpweefsels van de Amsterdamse School’ bleef het speuren naar gegevens van ontwerpers, van wie bekend was dat ze trijp* hadden ontworpen. Veel feiten konden worden achterhaald, maar bij een enkeling bleven we in het duister tasten. Zo ook bij ontwerper Sikko van der Woude. Hij ontwierp prachtige trijpdessins voor de Eindhovense firma’s Schellens & Marto en Léo Schellens. In de collectie van het TextielMuseum zijn zowel ontwerppatronen als uitgevoerde divan-, kapstok of tafelkleden opgenomen. Maar wie de man was, waar hij verbleef en welke opleiding hij had gevolgd bleef onbekend.
Onverwacht werd er enkele weken geleden een tipje van de sluier opgelicht. Telefonisch kregen we contact met de dochter van Sikko van der Woude. Een toevallig WhatsApp-bericht van een familielid, die de tentoonstelling in het TextielMuseum had bezocht, bracht haar op ons spoor.
Het was voor haar nieuw om te horen dat haar vader trijp had ontworpen. Nadat ze de tentoonstelling had bezocht, schreef ze dat het voor haar een heel bijzondere dag was: ‘Zoveel herinneringen van vroeger, die zo onverwachts op je pad komen.’ Ze nam een stapel ontwerpen en een plakboek, die ze op zolder had gevonden, mee naar het museum. Tijdens het bezoek onthulde ze dat haar vader, in 1905 in Friesland geboren en in 1980 in Geldrop overleden, zijn opleiding had genoten op een academie voor bouwkunde in Amsterdam. Eigenlijk wilde hij binnenhuisarchitect worden. Al heel vroeg, in 1925, werd zijn behangontwerp ‘Mullem’ in het kader van een prijsvraag voor L. Goudsmit-Hoff en Zoon’s Eerste Ned. Behangsel-Industrie, met een eerste prijs bekroond. Het werd geroemd vanwege het bijzondere kleurgebruik en de ‘fijngevoelige detail-verzorging’. Van der Woude bleef nog enkele jaren behangontwerpen in de stijl van de Amsterdamse School maken, ook voor Rath & Doodeheefer en voor Van Vlissingen & Co. (Helmond). Ook ontwierp hij tapijt voor het Tuschinsky theater in Amsterdam, in opdracht van Jaap Gidding,. Zo zou, volgens zijn dochter, het grote kleed in de bioscoophal een ontwerp van haar vader zijn. Het is echter de boeken ingegaan onder de naam van Gidding. In Amsterdam was hij zelfstandig ontwerper, niet alleen van behangsels, maar ook van tapijten en karpetten. Ook richtte hij toonzalen in.
In 1937 verhuisde Sikko van der Woude van Amsterdam naar Helmond, waar hij voor de trijpfabriek Raymakers in Helmond ging werken. Slechts 1 jaar was hij hier werkzaam. Daarna moet hij voor de trijpweverijen Schellens & Marto en ook voor Léo Schellens in Eindhoven zijn gaan ontwerpen.
Het TextielMuseum bezit een trijp tafelkleed van Sikko van der Woude. Het dessin van deze stof bestaat uit geabstraheerde bloemen in beige op een rode ondergrond, omringd door doorlopende ovale vormen in bruin, beige en zwart. Dit patroon heet 'Siwo', zoals blijkt uit een ontwerptekening en twee stalenboeken van Schellens & Marto. Deze naam is een verwijzing naar de naam van de ontwerper. Recent is naar aanleiding van enkele ontwerpen uit de collectie van het Eindhoven Museum, ook nog een andere trijp uit de collectie van het TextielMuseum toegeschreven aan Sikko van der Woude. Deze zijn te zien in ‘Ornamentale Patronen’.
Na de oorlog bouwde Van der Woude in zijn achtertuin in Helmond een atelier, waar hij met personeel ontwerpen voor behangsels, tapijten en textiel uitvoerde. In 1949 had hij ook nog een handweverijtje in Aarle-Rixtel. Hier werden op Dobbyweefgetouwen exclusieve dessins geproduceerd. Hij verkocht een grote hoeveelheid ontwerpen, niet alleen voor stoffen maar ook voor tapijten, balatum en linoleum. Het bedrijf had veel afzet in België, Duitsland en de VS. In 1964 sloot het zijn deuren.
*korte uitleg over trijp toevoegen voor de lezer
Trijp, een in onbruik geraakt woord, is een poolweefsel - zoals ook pluche en fluweel - waarvan de opstaande haren uit mohair (van de angorageit) bestaan en het grondweefsel uit katoen.