Collectieopdrachten in de tentoonstelling Bauhaus&
29 Mei 2019
Het TextielMuseum heeft de 100-jarige herdenking van het Bauhaus aangegrepen om vier kunstenaars uit te nodigen om in de werkplaats van het museum, het TextielLab, aan de slag te gaan. Saskia Noor van Imhoff, Krijn de Koning, Marijn van Kreij en Koen Taselaar gebruiken hier de high en low tech mogelijkheden om hun ideeën, geïnspireerd door het Bauhaus, vorm te geven.
Meer weten over de tentoonstelling? Klik hier.
Marijn van Kreij
In 1928 weeft Gunta Stölzl één van haar meest beroemde wandkleden, 5 Chöre. Voor Marijn van Kreij vormt dit wandkleed, of om precies te zijn reproducties van haar kleed en ontwerpschetsen, het uitgangspunt voor de collectieopdracht. Voor hem is een bestaand beeld een beginpunt, waar hij op doorwerkt. Zelf zegt hij hierover: 'Bij het bestuderen en natekenen van zo'n beeld ontstaan er als vanzelf verschillen. Het is een vorm van andermans werk 'verwerken'. Bewust of onbewust laat je dingen weg of veranderen de kleuren. Door die verschillen en variaties ontstaat de opening of denkruimte waar ik naar op zoek ben. Omdat ik kleine fragmenten uit 5 Chöre heb genomen en die ook in mijn ontwerpen op verschillende manieren heb herhaald, ontstaat er een kijk-oefening die hopelijk een zelfde soort ruimte of vertraging oproept.' Hij tekent op de computer fragmenten van het kleed na, met alle onregelmatigheden van dien. Het gaat hem om de benadering van het gevoel van ritme en kleur uit het origineel en het effectief inzetten van de verschillende bindingen. De stof is ook gebruikt voor kussens. Hiermee verwijst Van Kreij naar het ideaal van het Bauhaus om de scheiding tussen de vrije en toegepaste kunst op te heffen.
Koen Taselaar
Het eeuwenoude Tapisserie de Bayeux, maar ook recentere textiele beeldverhalen zijn voor Koen Taselaar inspiratiebronnen voor zijn opdracht. De geschiedenis van het Bauhaus van 1919 tot 1933 is zijn onderwerp. Van de vroege esoterische, experimentele en uitbundige jaren tot de late periode, die steeds meer om de architectuur en het functionalisme draait. Hij borduurt voort op de verhalende Middeleeuwse kleden, maar ook schemert de hedendaagse beeldtaal van comics of games in zijn ontwerp door. Taselaar tekent zijn beelden meestal en bouwt deze vooral op uit lijnen. De weeftechniek brengt hem echter tot een andere werkwijze. Hij ziet dat bij weven het beeld veel meer vanuit kleuren wordt opgebouwd en heeft hier zijn ontwerptekening op aangepast. Een veelheid aan kleuren en materialen buitelen over elkaar heen in dit speelse kleed met als titel A slightly inaccurate but nonetheless lightly entertaining story of the Bauhaus. Het boeit Taselaar om tegen de moderniteit van het Bauhaus aan te schoppen. In het Bauhaus was decoratie uit den boze. Humor, tegendraadsheid en een spontane tekenstijl wisselen elkaar af in dit fraaie epos over het Bauhaus. Zo bewieroken de knoflookdampen uit de tijd van Johannes Itten, die knoflook als dieet propageert, een speels figuur uit het Triadisch Ballet (1922) van Oskar Schlemmer.
Saskia Noor van Imhoff
Saskia Noor van Imhoff brengt vaak ogenschijnlijk willekeurig objecten op een associatieve wijze samen. De installatie #+38.00 toont een groot kleed met een op het eerste gezicht grafische voorstelling, omringd door grillig gevormde stenen en kopieën van stenen.
Haar inspiratiebronnen zijn de modernistische Meisterhäuser van Walter Gropius uit 1925-26 en de natuur rond een ander functionalistisch bouwwerk, het Kaufmann House in Palm Springs (Californië) van architect Richard Neutra uit 1946. Natuurlijke en artificiële elementen worden door de kunstenaar samengebracht, waarbij ze verschillende lagen construeert, deconstrueert en kopieert. De architectuur wordt van 3D omgezet in 2D, de aanzichten omgedraaid, omgekeerd, ingezoomd of uitgezoomd. Hierdoor belicht ze een andere betekenis en creëert een nieuwe waarneming. De omkeringen zetten je aan het denken over een andere betekenis. De kleuren die zijn gekozen komen overeen met legenda‘s van archeologische opgravingen. Het interesseert de kunstenaar dat bij archeologische opgravingen objecten, die toevallig door natuurlijke omstandigheden bewaard zijn gebleven, ‘objectief’ worden gereconstrueerd. De afmeting van het kleed verwijst ook naar een systeem, dat van de gestandaardiseerde papierformaten. De A-reeks heeft zijn oorsprong in het Bauhaus. Bij het beschouwen van de installatie zal alles een rol spelen. Van Imhoff ziet een analogie met het geheugen. Je persoonlijke observatie, je kennis, je eigen geheugen geven betekenis aan een onderwerp.
Krijn de Koning
De machinekamer van de oude 19de-eeuwse wollenstoffenfabriek van Chr. Mommers, nu het museum, is het decor van de site specific installatie van beeldend kunstenaar Krijn de Koning. De Koning houdt zich in zijn werk bezig met de vraag hoe architecturale ruimtes kunnen worden ervaren. Hij maakt ruimte-gebonden werk op bestaande plekken en binnen bestaande contexten. Zijn ingrepen beïnvloeden een ruimte. Door aan een ‘harde’ functionele machineruimte, waar een vliegwiel door de vloer heen klieft, een zacht tapijt toe te voegen, ontstaat een discrepantie tussen functionaliteit en een kunstobject. De Koning over het Bauhaus: ‘In die bijzondere periodes van de vorige eeuw worden radicaal nieuwe grenzen opgezocht, die de mogelijkheden van de kunst enorm hebben vergroot. Belangrijk zijn daarbij het samenvallen van kunst, architectuur en design, de ontwikkeling van de abstracte kunst, de relatie tussen kunst en de maatschappij en ̶ wat mij vooral heeft geïnspireerd ̶ het betrekken van de omgeving/plek bij een kunstwerk. Allemaal zaken die hier en nu in mijn werk voor het museum zitten.‘
Toeval bepaalde de kleurenrange in de kleden. Er zijn restgarens uit de tufterij voor gebruikt. De hoeveelheid hiervan was maatgevend voor de grootte van een kleurvlak.
De collectieopdrachten zijn gerealiseerd met financiële ondersteuning van: