De Ploeg: interview met Frank Bruggeman en Eric Roelen

2 augustus, 2013

Door: Veerle Pennings

Frank Bruggeman en Eric RoelenVormgevers Frank Bruggeman en Eric Roelen hebben zich bezig gehouden met de vormgeving voor de tentoonstelling ‘De Ploeg. Sterke stoffen 1923-2012’.

In vergelijking met jullie eerdere werk valt de tentoonstelling ‘De Ploeg. Sterke stoffen 1923-2012′ in een ander straatje. Wat deed jullie beslissen om deze opdracht aan te nemen en wat trok jullie hierin aan?

Het ontwerpen van een tentoonstelling is niet nieuw voor ons maar het onderwerp van deze tentoonstelling is dat wel. We hebben dit project op dezelfde manier benaderd als we altijd doen: eerst oriënteren en de noodzakelijke kennis opdoen voordat we met een eerste schetsontwerp komen. Na een bezoek aan het museumdepot en een eerste kennismaking met de omvangrijke collectie aan stalen begonnen we enthousiast te raken. Het is zulk mooi materiaal: kleurrijk, fantasievol, afwisselend. Je ziet stoffen uit verschillende decennia voorbijkomen van een groot aantal ontwerpers. Tegelijkertijd beseften we ook dat het niet gemakkelijk zou zijn om grip te krijgen op al die Ploegstoffen. Hoofd Presentatie & Collectie Hanneke Oosterhof maakte ons namelijk duidelijk dat ze het liefst het hele depot met Ploegstoffen binnenstebuiten zou willen keren om ook de museumbezoeker die rijkdom en veelvormigheid te laten ervaren. Bij de organisatie van een tentoonstelling komt heel wat kijken.

Hoe hebben jullie het ontwikkelingsproces van de tentoonstelling ervaren en waar zijn jullie tegen aan gelopen?

Een belangrijk moment in het proces was de keuze om het materiaal voor de tentoonstelling op te splitsen in drie hoofdgroepen: de stoffen zelf (1), materialen die betrekking hebben op de historie van De Ploeg en het ontwerpproces (2) en pr- en marketingmaterialen (3). Daarna heeft vooral het groeperen van de stalen heel veel tijd gekost. Er zit soms veel gepuzzel achter iets wat zich aan de bezoeker voordoet als hoogst vanzelfsprekend.

Waren er richtlijnen in de vormgeving waar jullie je aan moesten houden of waren jullie hierin volledig vrij?

De enige richtlijn was feitelijk: zoveel mogelijk objecten uit het depot laten zien. Dat bracht ons tot een ontwerp dat tot op zekere hoogte een depotachtig voorkomen heeft. De rekken die we als dragermateriaal hebben gebruikt kun je ook in veel museumdepots tegenkomen. Tegelijkertijd hebben we wel naar een ruimtelijkheid gezocht die je in depots niet tegenkomt. De tentoonstelling moet wel ademen. En waar dat nodig was hebben we welbewust niet-utilitaire elementen ingebouwd zoals de ‘kastpoort’ in zaal 4.

Jullie zijn maandenlang bezig geweest met het ontwerpen van de tentoonstelling. Welk beeld overheerst, nu jullie je helemaal in De Ploeg hebben ondergedompeld?

Het beeld dat zich steeds sterker aan ons heeft opgedrongen is dat van een fabriek die met zijn ontwerpen boven op de tijdgeest zat. Geen middelmaat troef met zo nu en dan eens een uitschieter naar boven of beneden maar precies het tegenovergestelde. Die brede appreciatie in vormgevingskringen voor De Ploeg komt ons voor als volkomen terecht. De vrijheid die ontwerpers werd gegund om te experimenteren werd ten volle benut en dat leverde heel uitgesproken ontwerpen op. Dat sommige van die stoffen nu weer door Artex met kleine modificaties op de markt worden gebracht geeft alleen maar aan hoe goed doordacht die stoffen waren – en zijn.

Hoe was de samenwerking met het Audax Textielmuseum Tilburg? Zullen hier in de toekomst nog meer projecten uit voortvloeien?

Wij vonden het een zeer geslaagde samenwerking. Het is fijn om met professionals te werken die eenzelfde mate van perfectie nastreven als wijzelf. En de communicatielijntjes waren kort, ook erg prettig. Dus ja hoor, van onze kant uit geen beletsel om misschien nog eens een keer iets samen te doen.